Wet op de omzetbelasting 1968 art. 25 ( tekst 2015)
25
Kleine ondernemersregeling 1 Indien een ondernemer een natuurlijk persoon is die in Nederland woont of is gevestigd dan wel aldaar een vaste inrichting heeft en de door hem in een kalenderjaar verschuldigde belasting na toepassing van de in artikel 15 bedoelde aftrek niet hoger is dan € 1883, wordt het bedrag van de belasting verminderd met een bedrag, gelijk aan 2,5 maal het verschil tussen € 1883 en het bedrag van die belasting. De vermindering bedraagt ten hoogste het bedrag van de belasting.
Toerekening aan tijdvakken 2 Bij ministeriële regeling worden regels gesteld inzake de toerekening van de in het eerste lid bedoelde vermindering aan de tijdvakken in het kalenderjaar.
Ontheffing van verplichtingen 3 Bij ministeriële regeling worden regels gesteld volgens welke een ondernemer die op grond van het eerste lid geen belasting behoeft te voldoen, op zijn verzoek kan worden ontheven van verplichtingen, opgelegd bij of krachtens de artikelen 34 en 34b tot en met 35. De ondernemer mag alsdan op een factuur op generlei wijze melding maken van omzetbelasting; teruggaaf op de voet van artikel 17 wordt aan hem niet verleend. De ontheffing geldt niet met betrekking tot intracommunautaire verwervingen. 4 De in het eerste lid bedoelde vermindering wordt niet toegepast, indien de ondernemer in het desbetreffende kalenderjaar niet voldoet aan hetgeen bij of krachtens artikel 34 , de artikelen 34b tot en met 35, of het derde lid is voorgeschreven.
Nieuwe vervoermiddelen 5 De vorige leden zijn niet van toepassing op leveringen van nieuwe vervoermiddelen met toepassing van de bij deze wet behorende tabel II, onderdeel a , post 6. 6 Bij ministeriële regeling kunnen nadere regels worden gesteld inzake de toepassing van dit artikel.